Engelengeduld
‘Gelukkig heb ik niet met een uitstrijkje gewacht tot mijn dertigste’. Ik lach er een beetje onhandig bij. Mijn ouders hebben me netjes opgevoed, dus ik doe mijn best ons kennismakingsgesprek op gang te brengen. Plaats van handeling is het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis
"Kan iemand iets verzinnen waardoor ik weer van mezelf ga houden?"
Johanna
Drie loketten heb ik achter de rug: bloedprikken, wegen en meten, een scan, en nu zit ik eindelijk tegenover de specialist. ‘Nou’, zegt ze luchtig, ‘dat had je echt niet gehaald, hoor.’ Haar stem galmt na. ‘Dat had je echt niet gehaald, hoor, je dertigste.’ Ze legt de dood in mijn schoot zonder dat ze er erg in heeft.
Weet ze wel hoe moeilijk huisartsen doen over uitstrijkjes bij jonge vrouwen? Na twee jaar pijn en bloedverlies mocht ik er eindelijk een laten maken, ik heb erom moeten drammen. De hoogste PAP had ik, maar ik hoefde me geen zorgen te maken. ‘Eén ding is zeker, je hebt in elk geval geen kanker’. Dat zeiden ze in het andere ziekenhuis.
Wat je arts zegt is de waarheid. Zelf weet je niets. Mijn gynaecoloog huilde toen ze het me moest vertellen. Ik mocht meteen onder het mes.
Een volgende spreekkamer. Mijn lieve ouders zijn mee en ik zit tussen hen in. Ik ben hun zieke kind. Achter de tafel een oude grijze dokter. Een grijze dokter in een nieuw ziekenhuis, want het bleek erger dan gedacht en hij weet alles het beste.
‘Hoe ziet je seksleven eruit, heb je een partner?’
‘Eh, nee, ik heb geen partner. Mmm, seks, ja… Ik mompel wat, wel seks, geen partner, ja, regelmatig, seks. Het is vast belangrijk dat ik eerlijke antwoorden geef, maar mijn ouders zitten naast me, ik voel me heel erg opgelaten.
‘Heb je een kinderwens?’
Huh, kinderwens? Hallo, ik ben 25 en heb geen vriend, ik wil absoluut geen kinderen, wat denk jij, beste kerel?? Mam, pap, zeg iets!! Links en rechts van mij wijd opengesperde ogen.
Wacht even, als ik nee zeg, snijden ze straks mijn hele baarmoeder eruit. Ho, dit is míjn lichaam. Dit gaat over mij. Over mijn leven en mijn toekomst. En ik moet het zelf zeggen. We hebben het hier over seconden, he? Zoveel tijd krijg ik om na te denken.
‘Jazeker, ik wil kinderen.’
Dat is het enige goede antwoord. Nu krijg ik een fertiliteit sparende operatie.
Het leven is serieuzer dan ik ooit had kunnen denken. Als ik het AVL uitloop voel ik me een volwassene. Best lijp om zulke keuzes te moeten maken…
We zaten aan de keukentafel in mijn ouderlijk huis. Van de kibbeling had ik nog geen hap kunnen nemen. Mijn vader had hem speciaal voor mij bij Zeevishandel Schmidt gehaald, om aan te sterken.
PATS… Ineens knapt er iets. Ik kijk omlaag. Bloed stroomt, nee, gutst langs mijn enkels naar beneden. Ik kijk mijn vader aan, er is geen ruis op de lijn. Dit is echt bad news. De stoel waarop ik zit en de keukenvloer eronder, alles is rood. Handdoeken, er zijn meer handdoeken nodig! Met piepende banden beland ik op de eerste hulp, binnen een kwartier ben ik onder narcose en in razend tempo maken ze de wond weer dicht.
Het was kennelijk niet goed gegaan. Ik had mezelf aan de chirurg overgegeven, mijn lijf had zich overgegeven, maar het was niet goed gegaan. Het kan dus zomaar niet goed gaan… De wond zit vanbinnen, je ziet niets. Een wond kan zomaar opengaan.
Ik ben dus 25, herstellende van kanker en heb geen vriend. Ik ben mezelf echt volledig kwijt.
Een mooi gezicht heb ik nog steeds, zeker, maar de rest gaat op dit moment nergens over. Lopen door mijn vertrouwde buurt in Amsterdam is fijn, maar ik voel me ziek en kwetsbaar en bang. ‘Kijk uit, gek, stoot me niet aan, ik heb kanker!’
Het lijkt alsof ik vanuit een drone naar mezelf kijk, dat hoofd met die slappe armen en benen, wie is dat?? Ik wil zo ontzettend graag weer worden wie ik was. Gelukkig, zelfverzekerd, levenslustig, ik blaakte van het zelfvertrouwen, daar is niks gelogen aan.
Oké, dit is even tussen jou en mij. Ik ben dus heel erg van de seks, ik ben er supergoed in. Best raar om dat van mezelf te zeggen, maar ik krijg het vaak te horen: je bent fantastisch in bed!!
Ik genoot er altijd van en nu moet ik er niet meer aan denken. Zeker 50 witte jassen hebben naar mijn doos gekeken, erin gevoeld en geduwd, ze zijn naar binnen gegaan met koude messen, tangen en slangen, zonder dat ik dat wilde. Ik vond mezelf altijd prachtig, maar als ik nu in de spiegel kijk herken ik mezelf niet. Ik ben van lustobject getransformeerd naar medisch object, studiewaar, statistiek. Er staat iemand voor me in de spiegel, maar ik kijk dwars door haar heen.
Kan iemand iets verzinnen waardoor ik weer van mezelf ga houden?
‘Hier hebben we wel adressen voor, hoor. Je had veel eerder aan de bel moeten trekken!’ De verpleegkundig specialist wrijft het me vriendelijk in. Eerder aan de bel trekken, niet huilend aan de telefoon hangen. Hoe had ik eerder kunnen weten dat ik zo’n angst voor seks ontwikkeld heb? Van binnen heb ik een wond en die kan zomaar opengaan.
‘Misschien moet je met een seksuoloog gaan praten.’
Oké, gaat dat me dan helpen om van mijn trauma af te komen? Zo simpel kan het dus zijn.
Nou, het was bij binnenkomst in haar praktijk even slikken: bijna 50, blond en heel degelijk. Ik had gehoopt een hippe vrouw met een aanstekelijk libido te ontmoeten en dit is echt even iets anders. Maar ik geef haar een kans, ik kan het me niet permitteren haar niet oké te vinden, dan ben ik zo weer een half jaar verder. Afijn, na twee gesprekken over vingeren houd ik het toch voor gezien, hier gaat het wat mij betreft echt niet over.
Ik besluit het heft in eigen hand te nemen. Vier weken loop ik in mijn eentje de Camino naar Santiago de Compostela. Ik wil weer worden wie ik was en daar zijn lucht en ruimte voor nodig. En vreemdelingen.
Samen staan we in de lift, zijn hand in mijn nek, een eerste zoen. Voor de deur van de kamer houdt hij mij tegen. Mijn kin wordt opgetild, hij kijkt me aan. ‘Dit wordt helemaal jouw nacht. Ik ga je je weer van seks laten houden.’ Langzaam kleed ik me uit, doodeng is het. ‘Mijn hemel, wat ben je mooi’, zegt hij. En ja, dat klopt, ik ben mooi, ik had geen seksuoloog nodig, maar een engel.