Baby blues

Christel

Eigenlijk heb ik geen flauw idee wat ik precies besteld heb. Ja, natuurlijk een baby – maar wat het geslacht is, de huidskleur en of ik nog andere eigenschappen kon aangeven? Ik geloof het niet. Maar dat kan me ook niks schelen. Morgen wordt mijn baby bezorgd. Dat is het belangrijkste. Dankjewel, bol.com.  

Bijna al mijn vrienden wisten het zeker – op een bepaald moment in hun leven zouden ze vader of moeder willen worden. Ik was een van de uitzonderingen. Mijn liefde voor avontuur en vrijheid zijn altijd groter geweest dan de behoefte om een gezin te vormen. Maar ik geloofde ook braaf in het algemeen maatschappelijk consent: ‘Dat komt nog wel – na je 30e gaan die eierstokken vast wel rammelen’. Ik zag het wel en vertrouwde op mijn innerlijk kompas: zo’n onderbuikgevoel als er een beslissing moet worden gemaakt. Toen ik bijvoorbeeld een keuze moest maken tussen verschillende banen. Lijstjes met voor- en nadelen of advies van vrienden had ik niet nodig; bij één plek had ik een goed gevoel en dat was dat. Daar zou ik ook nu op varen: geen twijfel, maar goed luisteren naar het kompas en gaan.

Op 29 september 2021 evolueerde het kompas in een nog sterkere versie: een soort dierlijk instinct. Mijn oncoloog vertelde me dat ik door mijn kanker mogelijk geen kinderen meer kon krijgen. Het hele gesprek had ik rustig en gefocust doorgebracht. Maar op het moment dat hij het woord ‘onvruchtbaar’ in de mond nam, werd mijn emotieknop ingedrukt. Daar kwamen de tranen. En met de tranen kwam het instinct. Vanaf dat moment had ik nog maar een doel: er alles aan doen om ooit zwanger te kunnen worden. Geen twijfel, maar gaan.

Het voelde als iets waar ik een klein pakketje van zou kunnen maken. Na de operatie kon de strik eromheen en dan hup, mijn leven uit.

Wat was ik blij toen bleek dat de tumor ‘klein genoeg’ was voor de baarmoederbesparende operatie. Alleen een operatie maakte het overzichtelijker. Het was dan wel kanker, maar na de operatie kon ik weer door met leven. Het voelde als iets waar ik een klein pakketje van zou kunnen maken. Na de operatie kon de strik eromheen en dan hup, mijn leven uit. Maar het bleek geen klein keurig pakketje te zijn. De strik kon er niet omheen want de tumor was doorgegroeid in mijn steunweefsel. Doorgroei betekende dat ik aan de bestraling en chemotherapie moest. En dat zouden mijn eitjes niet overleven. Het emotieknopje werd niet enkel ‘ingedrukt’, maar een bulldozer reed de knop kapot. Dag zwangerschap. Dag eierstokken, het rammelen wordt hierbij onmogelijk gemaakt.

Een uur na dit nieuws zat ik bij de fertiliteitsarts. Nu ik niet meer zelf zwanger kon worden, werd het doel eitjes invriezen om ooit met een draagmoeder nog mijn eigen kindjes te kunnen krijgen. Daar was het dierlijke instinct weer: een ander doel maar dezelfde vastberadenheid. Ergens ver achter in mijn hoofd hoorde ik een stemmetje dat mij wees op de absurditeit van de situatie. Maar deze gedachte drukte ik weg en switchte naar mijn focus modus. Alle informatie wilde ik opzuigen, om zo snel mogelijk in actie te komen. De klok tikte: de radiologen begonnen liever vandaag dan morgen met bestralen. Maar eerst wilde ik zo veel mogelijk eitjes de vriezer in. Na de operatie was veel fout gegaan dus ik moest eerst aansterken. Vol ongeduld telde ik de dagen af tot ik eindelijk mijn eerste injectie met hormonen mocht zetten.

Dat was het moment waarop de dromen begonnen. De gekste dingen kwamen ’s nachts voorbij, maar altijd kwam het op hetzelfde neer: I must get baby. Bij bol.com kon ik baby’s bestellen of ik kreeg een relatie met een meisje. Dat was praktisch want dat konden we haar baarmoeder gebruiken. Terwijl ik droomde, kondigde in de echte wereld de ene na de andere vriendin aan dat ze zwanger was. Het contrast kon niet groter zijn. En toen ik aan mijn eerste chemo zat, kwam de bulldozer weer langs.

Ik lag in mijn eentje in een wit steriel ziekenhuisbed. Om mij heen lagen oudere, kale patiënten. Piepende palen met zwarte zakken vol vloeistof. Het geluid van de man in het bed naast mij die maar bleef overgeven. En omdat mijn reukzenuwen door een bijzondere fase gingen, rook ik haring om me heen. Ik keek naar mijn arm en daar stak een naald mijn ader in. Langzaam druppelde de chemo mijn lichaam in. Mijn telefoon trilde: een foto in onze groepsapp. Twee vriendinnen met hun baby’s, gezellig samen op de bank. In de armen van de verpleegkundige heb ik liggen snikken. Ik wist dat precies op dat moment, met iedere druppel chemo die mijn lichaam instroomde, mijn kans op zo’n foto kapot werd gemaakt.

Na de laatste bestraling was mijn dierlijke instinct van het ene op het andere moment verdwenen. Al snel realiseerde ik me dat ik het miste. Het was fijn geweest om een hyperfocus te hebben. Alle ruimte in mijn brein werd ingenomen door het programma van behandelingen dat moest worden afgewerkt. Maar nu waren daar opeens twijfels, vragen, onzekerheden, eenzaamheid en een gevoel van leegte. De vraag die meer en meer naar voren kwam, was: wil ik kinderen? Door de zekerheid die ik voelde om koste wat kost mijn mogelijkheid op zwangerschap te redden was ik uitgegaan van een ja. Nu was ik niet zo zeker meer.

In de afgelopen jaren ben ik mij beetje bij beetje weer mezelf gaan voelen. Natuurlijk ben ik veranderd, maar wat ik in de kern belangrijk vind, is nog hetzelfde. Het verlangen naar avontuur en de behoefte aan mijn eigen vrijheid staan weer in mijn top 5 van wat ik wil in mijn leven. Op sommige dagen voel ik dat het oké is als mijn bol.com baby bestelling op status ‘pakket kwijt’ zou staan. Maar als ik weer een ‘hoi ik ben zwanger telefoontje’ krijg, of ik houd een naar zwitsal ruikende baby in mijn armen, dan komt de bulldozer weer langs die een chaos aan emoties en vragen achter laat. Ben ik verdrietig omdat ik aan het rouwen ben? En is dat rouw omdat de mogelijkheid om zelf te kiezen me is afgenomen? Of ben ik verdrietig omdat ik ook daadwerkelijk een kindje wil?

Innerlijk kompas, waar ben je nu ik je nodig heb?