De verandering

Jasper

Het was het voorjaar van 2017, hij was net 30 geworden in januari. Hij voelde zich goed. Hij had een fijne baan als alarmcentralist bij Schiphol, hier floreerde hij en was hij in zijn element.

Hij had in Zandvoort zijn eigen koopappartement. Hij had een auto, en sinds drie jaar zijn motorrijbewijs. Hij had sinds twee jaar ook een motor. Hij sportte veel en was actief bij de scouting. Zijn vriendin woonde in Groningen, ze reisden veel op en neer omdat ze veel samen wilden zijn. Zijn leven was anders dan dat van zijn leeftijdsgenoten, daar was hij zich toen al van bewust. Dat had te maken met twee zaken die hij in zijn jonge leven al had meegemaakt. Hij was tien jaar geleden als jonge man op uitzending naar Afghanistan geweest. Waar hij vijf maanden lang zijn werk gedaan had onder dreiging van bommen, granaten en beschietingen. Gelukkig voor hem kon hij hier redelijk goed over praten. 

Zijn leven was anders dan dat van zijn leeftijdsgenoten, daar was hij zich toen al van bewust.

Drie jaar geleden moest hij aan zijn ouders vertellen dat hij seksueel misbruikt was door zijn oom. Van zijn tiende tot zijn dertiende jaar. Hier leerde hij beetje bij beetje over praten. Deze twee ervaringen hadden hem gevormd tot de persoon die hij nu was. Hij was best trots op alles wat hij dan toe bereikt had en de manier waarop hij zijn leven leidde.

Half juni ontwikkelde er zich wat buikpijn bij hem, het was een soort griep-buikpijn. Zo’n slecht te duiden gekke pijn rechts in zijn buik. Het griepseizoen was nog lang niet gestart, maar daar stond hij niet bij stil. Aan het begin van de week ging hij zelfs nog gewoon werken en op de motor op en neer naar Schiphol. Donderdagavond kwam zijn moeder een soepje brengen, ze zei: ‘Morgen bel je de huisarts!’ Op vrijdagochtend belde hij. De huisarts zag hem, hoorde zijn klachten aan, dacht aan een blindedarmontsteking en verwees hem door naar het ziekenhuis.

Jasper De verandering illustratie

Hij reed die ochtend zelf naar het streekziekenhuis. Daar aangekomen meldde hij zich bij de spoedeisende hulp. Hij moest eerst zijn urine en bloed afgeven.  Hij werd op een bed in een ruimte gelegd en moest afwachten. Rond de middag kwam er een verpleegkundige de ruimte binnen. Ze zei: ‘Er zitten flinke ontstekingswaarden in je bloed en urine, we gaan zo door met onderzoeken.’ Hij mocht door naar de echoscopie. Hier zag de echoscopist vocht achter zijn blaas. Er kwam nog een echoscopist bij om de conclusie van de eerste te bevestigen. Hierna volgde vrijwel direct een CT-scan. Eenmaal terug op de spoedeisende hulp kwam zijn vader binnen. Met veel schrik op zijn gezicht vroeg hij: ‘Wat is er aan de hand met je?’ Hij zei: ‘Ik weet het ook allemaal niet, pa, ik barst alleen van de buikpijn, en ik hoop dat ze er iets aan kunnen doen.’

Het was al bijna tegen de avond toen de chirurg binnen kwam. Die vertelde: ‘We gaan je met spoed opereren, er is een darm geperforeerd.’ Hij wilde eigenlijk alleen maar van die vreselijke buikpijn af. Kort na dit gesprek werd hij in een bed naar boven gebracht. En voordat ze met hem door de klapdeuren reden nam hij met een korte snelle kus afscheid van zijn vader. Die zei op dat moment tegen hem: ‘Je bent in goede handen, het komt goed met je’. Er kwam een anesthesist bij hem, de operatie in zijn buik zou onder volledige narcose gaan. Hij kreeg een kapje op zijn neus en was buiten bewustzijn.

Een paar uur later was ik het die wakker werd op de intensive care. Niet hij. Ik. Eigenlijk wist ik niet goed meer wie ik was en vooral niet waar ik was. Heel langzaam deed ik mijn ogen open, het zicht was vaag. Ik bevond mij in een ziekenhuisbed. Langzamerhand kwam mijn brein weer op gang. Ik was behoorlijk van slag. Maar er was direct ook goed nieuws. De buikpijn was verdwenen. Toen ik goed naar mijn buik keek schrok ik enorm, er zaten ongeveer vijfendertig grote stalen nietjes in mijn buik. De wond die deze grote nietjes bij elkaar moest houden liep vanaf ongeveer vijf centimeter boven mijn navel tot in mijn schaamstreek. Vrij kort nadat ik wakker geworden was, kwamen mijn ouders en vriendin de ruimte in. Ik kon slecht praten en wilde eigenlijk het liefste met rust gelaten worden.

De volgende dag voelde ik me alweer stukken beter. Ik lag nog steeds op de intensive care, maar nu had ik meer kracht voor een fatsoenlijk gesprek met mijn vriendin. Ik vroeg haar hoe ze geslapen had alleen in mijn appartement, ze zei dat het goed was geweest, en vroeg hoe mijn nacht was. Ik vertelde dat ik ieder uur wakker geweest was vanwege controles door verpleegkundigen. Ook had ze bij de Albert Heijn een nieuwe frisdrank gekocht. Toen ik een slokje probeerde kwam deze er met dezelfde snelheid er weer uit, dit was geen succes.

In de middag werd ik verplaatst naar de verpleegafdeling, hier kwam ik op de kamer te liggen samen met een andere veteraan. Kees had in de jaren zestig in Nieuw-Guinea gediend. En had hier ook veel meegemaakt. Al snel zijn wij goede maten geworden, en werd er op de kamer goed voor elkaar gezorgd. Reinheid, rust en regelmaat was ons motto. En dit werkte goed voor ons beiden.

Op maandagochtend kwamen er een arts en een verpleegkundige aan mijn bed, de arts zei direct tegen mij: “Het is goed dat je vrijdagochtend hiernaartoe gekomen bent, de dunne darm was geperforeerd en we hebben flink moeten spoelen tijdens de operatie.” De verpleegkundige zei daarna tegen mij: “Als je gewacht had tot het weekend had het zomaar fataal kunnen zijn.” Ik schrok enorm van deze woorden, en moest gelijk denken aan het feit dat een vriendin van mij was omgekomen bij een auto-ongeluk twee weken daarvoor.

In de loop van de week kwam er telkens iemand van interne geneeskunde bij mij langs. Wat dit precies te betekenen had wist ik niet precies. Toen ik na een week in het ziekenhuis naar huis mocht, was ik blij en opgelucht. Ik kreeg een afspraak mee voor een week later bij de chirurg, die zou vertellen wat de uitkomst was nadat ze het verwijderde deel een week lang op kweek gezet hadden.

De afspraak was in een ander ziekenhuis dan waar ik geopereerd was, en ik dacht dat het wel mee zou vallen en was daarom alleen gegaan. Toen de chirurg het woord kanker uitsprak, besefte ik nog niet dat dit de weken waren geweest die mijn leven voorgoed en volledig zou veranderen.