Hier komt de zon
Het zonlicht weerkaatst op het peuterbadje. Haar benen bungelen over de rand, zachtjes klotst het water tegen haar enkels. Ze richt haar gezicht naar de zon en knijpt haar ogen samen. Ritselende palmbladen en verderop zacht wat muziek. En een hoop hoge gilletjes, geplons en gegiebel. Alles vloeit samen tot een warme vakantiesoundtrack. Een druppeltje zweet rolt langs haar haargrens. Hoe lang was het geleden dat ze zo in de zon lag?
Voor Noor
Little darling, it’s been a long cold lonely winter
Little darling, it feels like years since it’s been here
Here comes the sun
Here comes the sun, and I say
It’s all right
SYML – Here comes the sun
De warmte op haar huid neemt haar mee terug naar vorige zomer. De knarsende kiezelstenen onder de volgeladen Volvo. Cappuccino en croissantjes al fresco. Vik met die grote chocopastagrijns op zijn gezicht, de vakantieman. Il dolce far niente. Ze voelt het in haar buik. Nét voor die vakantie, kreeg ze het telefoontje. Groen licht voor een broertje of zusje. Toen had ze nog geen idee. Alleen hoop.
En nu is ze eindelijk hier, op Tenerife. Drie generaties onder één dak. Met haar moeder, zussen en zes kinderen in een groot vakantiehuis. Zes! Hier had ze zo naar uitgekeken. Deze zomer was ze niet veel verder gekomen dan de achtertuin van haar ouders. Hotel di mama, een toevluchtsoord tijdens de verbouwing thuis. Extra handjes, precies toen ze die nodig had.
Met wat babyolie smeert ze Noors bleke, gladde huidje in. Blancita, had een vrouw hier gezegd. Even blijven haar vingers rusten op haar borstkast. Zo volmaakt, onbeschreven.
‘Waarom is het water nat?’ vraagt Vik, zijn speelgoed door het water slepend. Ze opent haar mond, maar Vik is haar voor met de volgende waaromvraag. ‘Waarom heeft een graafmachine rupsbanden?’ Graafmachine. Een van zijn eerste woordjes en nog steeds zijn favoriet. Drie jaar alweer, de kleine kletskous. Met het puntje van zijn tong uit zijn mond speelt hij verder, verzonken in zijn eigen wereldje. Wat een geluk, dat hij zichzelf zo goed kan vermaken als zij er de puf niet voor heeft. Ze kijkt naar zijn buik. Het witte streepje steekt af tegen zijn rood aangelopen huid. Even ziet ze hem weer zoals toen. Haar mini-michelinmannetje in dat plastic bedje. Zijn kleine buikje met die grote wond, zijn slappe handje in haar hand. Had ze maar geweten dat het zo zou zijn. Dat hij zo zou spelen, lachen, kletsen. Groot worden.
De zon brandt op haar lijf. Ze staat op en trekt haar zwarte bikinitopje wat omhoog. Thuis voor de spiegel had ze eindeloos gepast. Uiteindelijk was het dit exemplaar geworden, de ruches verdoezelen de boel een beetje. Achter zich hoort ze het gerinkel van ijsklontjes in een glas. Haar mond voelt opeens droog. Traag laat ze zich zakken op een bedje.

‘Deze hebben we wel verdiend,’ zegt Marieke, geconcentreerd op het wiebelende dienblad met vier glazen Aperol Spritz.
Die onhandigheid zit in de genen, bedankt mam.
Ze pakt het glas aan en ademt diep in. Chloor, zonnebrand, sinaasappel. Voorzichtig leunt ze achterover. Geen wolkje aan de lucht, letterlijk dan. Ze neemt een bittere slok. Niet haar favoriete drankje, maar het past zo mooi in het plaatje. Haar ogen volgen de kinderen in het zwembad. Vik laat zich wild zwaaiend in het water vallen. Spetters vliegen omhoog, helemaal tot aan de kinderwagens onder parasol.
‘Mijn haar!’ gilt haar moeder terwijl ze theatraal wegduikt van het water.
Ze grinnikt. Daar hoeft zij zich nu in ieder geval geen zorgen over te maken. Er klinkt een kreetje vanuit de kinderwagen. Shit, nu al wakker. Haar moeder veert op, slaat een handdoek om en verdwijnt naar binnen.
‘Ik wil baby Noor knuffelen,’ zegt Vik, terwijl naar haar toe rent. Hij slaat zijn armen met zwembandjes in de wagen. Het water druipt ervan af. ‘Hier ben ik,’ piept hij met zijn liefste babystemmetje.
‘Ze boft maar met zo’n lieve grote broer.’
Dit. Hier heeft ze van gedroomd.
‘Zal ik haar even bij jou leggen?’ Haar moeder houdt een flesje voeding omhoog.
Ze knikt en steekt haar armen uit. Here comes the sun.
‘Hollands welvaren,’ zegt haar moeder als ze het warme lijfje in haar armen legt.
Noor slokt gulzig, af en toe met een tevreden kreuntje. Haar gewicht is pijnlijk voelbaar.
‘Ik bedacht me net dat we precies een jaar geleden die positieve test hadden, eindelijk,’ zegt ze zacht. Het huis was nog stil geweest, haar handen trilden. Zwanger! Ze had willen schreeuwen, maar trok Vik pas zijn Big bro-T-shirt aan toen Jesse voor het zondagse ontbijt de deur uitging.
Ze kijkt naar het meisje in haar armen. Zelfs toen ze haar hartje al een paar keer had gehoord, durfde ze het nog niet te geloven. Niet tot alles goed was. Ze opent het filmpje op Instagram. “Aftellen geblazen tot Vik promotie maakt tot grote broer, stiekem alweer op de helft. Mét goede 20-wekenecho dit keer. Helemaal #blessed.” Ze had die ochtend zoveel gehuild. Eerst van de zenuwen, toen van geluk. En misschien vooral van verdriet over Vik.
Jesse verschijnt op haar beeldscherm, ze neemt op.
‘Hoi schat.’ Achter hem flikkert het blauwe licht van een computer. ‘Hebben jullie een gezellig laatste dagje?’
Ze draait de camera naar Noor, die slaperig in haar armen ligt. ‘Wij liggen lekker aan het zwembad.’
Vik duikt in beeld. ‘Kijk, papa. Ik ben een okodil!’ Hij klapt zijn armen open en dicht.
‘Pas op, mama! Anders komt de gevaarlijke krokodil je bijten,’ lacht Jesse.
Ze glimlacht. ‘We missen je wel hoor, papa.’
‘Ik jullie ook. Nog maar één nachtje slapen. Geniet er nog maar even van, want hier regent het.’
Als ze ophangt, verschijnt Vik met de roze ballonnen weer op het scherm. Ze slikt. Diezelfde week had ze het in de badkamer ontdekt. Haar handen gleden gedachteloos met de bodylotion over haar bolle buik en daarna omhoog. Bij het kleine, harde bolletje bleven haar vingers steken. Ze wist dat daar iets zat, dat had ze al gezien in Nijmegen. ‘Op zich ziet het er goed uit,’ hadden ze gezegd. Goed nieuws, op zich. Geen paniek, wel wachten met een tweede kindje. Eerst zekerheid. Dat telefoontje vlak voor de vakantie in Italië gaf het zetje. Maar daar in de douche voelde ze het opeens.
‘Hadden jullie tijdens je zwangerschap weleens knobbeltjes in jullie borsten?’ had ze in de Sisters-app gestuurd. Eva en Marieke bevestigden. Ze drukte het knagende gevoel nog even weg. Tot bellen wel moest. Toen ze ophing, zakten haar schouders. Ze kon het loslaten.
Zacht strijkt ze over de blonde donshaartjes van Noor. Wanneer zou het lang genoeg zijn voor een staartje? In die eerste weken lag ze bijna altijd zo bij haar. Maar op donderdagen mocht ze met oma knuffelen.
Waarom? Ze vraagt het zichzelf ook weleens af. De schaduw valt over hen heen, maar de warmte blijft hangen op haar huid. De kinderstemmetjes in het zwembad ebben weg.
‘San?’ Haar moeder tikt zachtjes op haar been. ‘Ben je wakker?
Ze knippert tegen het felle licht. Hoe lang hebben ze zo gelegen? Haar borst is klam, Noors gezichtje plakt tegen haar aan.
‘De kinderen zitten binnen samen in bad,’ zegt haar moeder, terwijl ze Noor van haar overneemt en in de met handdoeken volgeladen kinderwagen legt. ‘Pak jij kleren voor Vik en Noor? Dan help ik je zo, en kun jij je daarna even opfrissen.’
Perfect plan na zo’n warme dag. Ze schuift haar zonnebril in het haar en trekt haar jurk over haar huid, nog gloeiend van de zon.
In de slaapkamer dringt alleen het gedempte gelach van de badpret verderop in huis door. Ze leunt tegen de kast en trekt een lade open. Voor welke outfits zal ze gaan? Voor Noor kiest ze het roze rompertje dat oma voor haar had uitgezocht, voor Vik een linnen overhemdje met korte broek en sandalen. Ze hangt de kleertjes over de stoel.
De deur zwaait open. ‘Twee frisgewassen kindjes in de aanbieding!’ roept oma, terwijl ze binnenkomt met Noor in haar armen, een hydrofiele doek om haar heen gewikkeld. Ze legt haar midden op het grote bed. Vik trippelt er in zijn blootje achteraan, een spoor van waterdruppels achterlatend op de tegels. Dan klautert hij op het bed en stampt met een dino over Noors buik. Zijn zusje giert het uit en grijpt zijn natte haren.
‘Parasaurolophus!’ roept hij uit. ‘Da’s een moeilijke naam, hè mama?’
‘Een supermoeilijke naam, vriend.’ Met wat babyolie smeert ze Noors bleke, gladde huidje in. Blancita, had een vrouw hier gezegd. Even blijven haar vingers rusten op haar borstkast. Zo volmaakt, onbeschreven. Anders dan die van Vik, en van haar. Hij stormt alweer voorbij met een handdoek als cape. Supervik. Ze kijkt in Noors blauwe ogen. Het tegenovergestelde van hem, haar mini-me. Ze zucht zachtjes. ‘Ik hoop dat ik het haar niet heb doorgegeven. Dat ze vooral haar papa’s genen heeft.’
Haar moeder kijkt op. ‘Dat snap ik wel. Ik had ook vooral zorgen om jullie.’ Ze tilt Noor aan haar beentjes op en schuift een luier onder haar billen. ‘Drie dochters, en twee keer raak.’
‘Maar jij wist het niet.’ Ze stopt even. ‘Ik had het bij mij kunnen laten stoppen.’
Haar moeder pakt de billendoekjes erbij. ‘Je hebt gedaan wat voor jou het beste voelde op dat moment.’
Ze haalt haar schouders op. ‘Ik wilde gewoon een normale zwangerschap, zonder gedoe,’ zegt ze zacht, terwijl ze de kleren voor de kinderen erbij pakt. ‘Geen keizersnede, geen Ronald McDonald-huis. Gewoon thuis in de babybubbel. Borstvoeding geven.’ Haar blik dwaalt af naar Noor. Wat maakt het uiteindelijk ook uit? Ze kon zwanger raken, ze heeft kinderen. Relativeren heeft ze van Vik geleerd. Ja, hij kon zonder hartoperatie niet leven, maar zij mochten hem mee naar huis nemen, terwijl andere ouders afscheid namen.
‘En er komt geen derde kans, denk ik.’
Noor spartelt tegen, kronkelt uit haar moeders handen. De luier zit eindelijk goed wanneer de dino van rakelings langs haar hoofd vliegt.
‘Ik moet plassen!’ jammert Vik, springend van voet op voet.
Ze lacht flauw. ‘We hebben onze handen wel vol aan deze twee.’ Maar hoe maak je zo’n grote keuze met zo’n kleine baby? Of is die keuze eigenlijk al voor haar gemaakt?
Haar moeder knikt. ‘Dat is ook zo, maar toch. Ik had je die roze wolk zo gegund.’
Noor grijpt het armbandje om haar pols, een cadeautje van vriendinnen. De gouden smiley lacht naar haar, terwijl ze voorzichtig haar vingertjes lospeutert. Tijd om deze twee vakantiegangers in hun kleren voor vanavond te hijsen. Vik gaat er vandoor zodra hij zijn overhemdje ziet. Ze zet de achtervolging in. Ondanks zijn verzet krijgt ze hem in de kleren, en nog voor hij weer kan ontsnappen, strijkt ze een flinke dot gel door zijn haren. Noor stribbelt tegen wanneer ze haar armpjes onhandig in de mouwtjes probeert te steken. Ze piept even, maar lijkt meteen te vergeten waarom.
Klaar is kees. Tevreden bekijkt ze het plaatje voor zich, dan drukt ze een kus op Noors bolletje.
Nu zij nog. Ze trekt de badkamerdeur achter zich dicht. Even rust.
Ze knijpt in de tube, een kruidige hammamgeur vult de ruimte. Met haar ogen dicht glijden haar handen vluchtig over haar lijf. Het voelt niet meer als dat van haar. De huid op haar buik voelt slap, en het litteken dat soms net boven haar bikinibroekje uitsteekt, draagt ze nog steeds niet met trots. Vik noemt het een babydeurtje. Waar haar borsten zaten, lopen nu twee roze lijnen. De korstjes zijn nog niet helemaal verdwenen. Alsof ze opnieuw in elkaar is gezet, een beetje als Frankenstein. Als ze de douche uitstapt, is de spiegel gelukkig beslagen. Zonder te kijken trekt ze snel de witte, dikke badjas aan. Ze trekt de kastdeuren open en laat haar vingers langs de stoffen glijden. Het samenstellen van een vakantiegarderobe was nog best lastig. Ze hijst zich in de lange jurk met hooggesloten hals en kijkt in de spiegel. Geen vervelende bh’s meer, wat een luxe. Toch blijft haar blik hangen op de hoekige vormen onder de stof.
‘Mama, ben jij verdrietig?’
Ze draait zich om. Vik kijkt haar vragend aan en slaat zijn armen om haar benen. Ze aait hem door zijn dikke bos haar. Zij zou hém moeten troosten, een Peppa pig-pleister moeten plakken als hij ergens auw heeft.
‘Nu is mama weer blij.’ Ze ademt diep in. Soms valt het ook best mee, zoals toen het verband voor het eerst omlaagging. Maar wat zegt een meevaller als je uitgaat van het allerergste? Gelukkig wordt het er nog beter op. Ze telt al af tot de upgrade.
‘Zo zien ze er normaal helaas niet uit hoor,’ had ze met een lachje tegen de plastisch chirurg gezegd, hoogzwanger en met ontbloot bovenlijf op het bankje. Ze hadden wat gekletst over de eeuwige loopneuzen en krentenbaard op de kinderopvang.
‘Als je wat groter wil dan je huidige cupmaat, dan kan dat ook,’ had de chirurg gezegd, terwijl haar koude handen voorzichtig in het weefsel vol melkklieren knepen. Een gratis boob job, dus. Tot die tijd was ze in ieder geval niet helemaal plat, dat was vast nog lastiger.
‘Zullen we nog even bij Noor gaan liggen?’ Ze kruipt onder de stijve lakens. Make-up en haren komen zo wel. Ze geeft Vik een kus op zijn wang, roze van de zon. ‘Ik hou van jou.’
Hij klemt zijn aapje stevig tegen zich aan. ‘Hou vjou,’ mompelt hij terug.
‘En ook van jou,’ zegt ze, terwijl ze in Noors buikje prikt. Noor giechelt en pakt haar vinger. “Helemaal in de wolken met dit kleine zonnestraaltje erbij” hadden ze op haar geboortekaartje gezet. Het paste perfect. Behalve als ze haar snotneus moet afvegen, dan is ze even wat minder vrolijk.
Marieke zit aan de tuintafel met haar voeten op een stoel en een spiegeltje in haar hand. Voor haar ligt een tasje vol make-up. Op een kleedje liggen de twee jongste meisjes spartelend op hun rug. Allebei in hetzelfde rompertje – roze met een kraagje, maar dan in een andere maat. Vijf maanden lijkt nu nog een wereld van verschil, maar straks is dat niks. De andere kleintjes zijn binnen achter een tablet geparkeerd. Geen ge’mama, alleen wat gekir.
Ze schuift de stoel naast Marieke naar achteren en ploft neer. ‘Even wat doen aan dit blotebillengezicht,’ zegt ze, terwijl ze naar het zonlicht draait. Ze rits haar toilettas open en zet wat tubes en potjes op een rij. Dan vist ze het penseeltje eruit en tekent met ingehouden adem kleine haartjes boven haar ogen. ‘Kijk, het begint weer te groeien.’
Marieke knijpt haar ogen iets dicht. ‘On fleek!’ zegt ze met een glimlach.
Ze buigt voorover en trekt de pruik over haar hoofd. Haar vingers glijden door het glanzende, golvende haar. Het had haar ouders een klein fortuin gekost. Gelukkig niet voor niks.
‘Mama had ‘m op dat kaphoofdpop gezet, uit de speelkamer. Dat ding heeft me weken aangekeken.’
‘Doodeng.’ Marieke trekt een gezicht.
Ze lacht. ‘Vik riep “ook mama!” toen hij die reuzenbarbie zag. In the pocket, hoor.’
Marieke knikt. ‘Nou, dan lijkt het dus wel op je eigen haar.’
‘Blijft jammer dat Vik ‘m niet wilde opzetten.’
‘Gelukkig kon Noor nog geen bezwaar maken,’ zegt Marieke.
Ze kijkt naar Noor, die haar handjes op het kleed slaat. Die donkere rapunzellokken rond haar bleke gezichtje. Ze had op een porseleinen pop geleken. Ze moet weer lachen.
‘Je bent zo wel lekker snel klaar,’ zegt Marieke, terwijl ze naar de pruik knikt. ‘Maar toch wil ik niet ruilen. Ik val al bijna flauw bij een prikje.’
‘Dat jij meeging naar het ziekenhuis was een wonder.’
Marieke haalt haar schouders op. ‘Ik moest er toch een keer aan geloven.’
Ze denkt aan die dag. Hoe ze samen Viks traktaties hadden geknutseld, auto’s van doosjes rozijnen. Of ja, zij had vooral geslapen in de ziekenhuisstoel. Toen ze weer wakker werd uit het chemoroesje, waren ze klaar. Luxepaarden en werkpaarden.
Eva stapt door de schuifpui naar buiten. Een glas ijskoffie in de ene hand en de LINDA in de andere.
‘Oeh, lekker,’ zegt Marieke. ‘Heb je er ook eentje voor mij gemaakt?’
Eva trekt haar schouders op. ‘Sorry, de laatste melk gepakt.’
‘Lucky you.’
Demonstratief slurpt Eva door haar rietje. ‘Tja.’ Ze laat zich op het ligbed zakken en slaat het tijdschrift open.
‘Mag ik die even lenen?’ vraagt Marieke, wijzend naar de lippenstift. ‘Iedereen schrok zo toen we hoorden dat wij die genmutatie hadden.’ Ze wrijft haar roze lippen over elkaar.
‘Ik zat bij jou op de bank toen klinische genetica belde.’ BRCA1, een hoop abracadabra. Ze hoort de arts nog praten. Een tikkeltje dramatisch, alsof ze haar net een kankerdiagnose had gegeven. De kindjes dansten op Nijntje. ‘Ik maakte me niet zo’n zorgen toen.’
Marieke knikt. ‘Goed om te weten, dachten wij. Ieder jaar een check en misschien óóit opereren.
‘Mama had toch ook geen kanker gehad.’ Ze kijkt naar Noor, die haar teentjes probeert te vangen. ‘Maar ik had het dus al.’
‘Ja, bizar. Mijn kans is nu natuurlijk niet groter, maar tóch voelt het anders,’ zegt Marieke, terwijl ze haar spullen bij elkaar raapt. ‘Ik vrees dat ik sneller dan gedacht aan die operatie moet geloven.’
‘Die keuze is zo lastig. Je weet niet óf je het ooit krijgt.’ Even kijkt ze naar haar. Ze rilt. Misschien is het geen vraag of, maar wanneer. Hoeveel tijd is er eigenlijk om te twijfelen?
Marieke staart naar het kleedje. ‘Wie weet willen zij het straks niet eens weten.’
Ze denkt na. ‘Of is er dan al lang iets op gevonden. Viks operatie bestaat ook nog niet zo lang.’
Noor begint te jammeren en wrijft met haar vuistjes in haar ogen.
‘Oké, mijn tijd is op,’ zegt ze terwijl ze omhoogkomt. ‘Ik ga even aan de wandel.’ Snel gooit ze wat spullen in de tas. Luiers, toetenboeners, een paar autootjes. Met haar moeder uit het zicht tilt ze Noor snel zelf op. ‘Tot zo bij de bar?’
Het Spaanse geroezemoes en de ronkende motoren vervagen achter haar terwijl ze over het pad langs de kust loopt. Ze neuriet zachtjes, net zoals toen Noor nog in haar buik zat. Little darling… De golven die zacht tegen de rotsen klotsen, klinken als het beertje dat Noor van oma kreeg. Met een zuchtje rolt Noor om, langzaam sluit ze haar ogen.
De wind steekt op. Ze houdt haar hand stevig op haar hoofd. Niet dat het weg kan waaien, maar toch. Een vrouw passeert met een vriendelijk knikje. Ziet ze het? Ze kijkt net iets te lang.
Zoals daar, in de wachtkamer van de mammapoli. Met zo’n bolle buik klonk het bijna passend, maar het voelde verkeerd. De machine zoemde, de Bee Gees zongen in de oortjes: ‘Ah, ha, ha, stayin’ alive.’ Ze moest wel luisteren, muisstil blijven liggen op haar buik in die witte tunnel. Ze grijnst weer om de ironie. ‘Dit kan vervelend voelen,’ zei de arts. Klik. Klik. De naald schoot heen en weer. Als dit al mét verdoving was. Diezelfde dag vond ze Vik tussen de bosjes bij de kinderopvang, smoezelig van het zand. Hij stak zijn trofee omhoog, nóg een tak voor zijn verzameling. De juf glimlachte. ‘Hij heeft weer een fijne dag gehad, hoor!’
Haar benen zijn zwaar en haar knieën branden. Ze ploft neer op een bankje, even toegevend aan de vermoeidheid. Haar telefoon trilt in haar tasje. Mama. ‘Wij zitten al, iets bestellen voor jou?’ Haar vingers typen: ‘Doe maar een bubbeltje, ik ben er zo!’
Nog even blijft ze hier, in de zilte stilte, terwijl de dag dat ze het hoorde als een vage droom door haar hoofd schiet. Vik naar oma en door naar een meeting. Geen tijd om stil te staan bij de zenuwen, tot ze haar laptoptas weer inpakte. Ze mompelde wat over de afspraak. ‘Toch niks ergs?’ Nee, vast niet. Ze denkt nog vaak terug aan die woorden. De veel te trage draaideur van het ziekenhuis. Jesse die nog net op tijd aansloot met een kopje koffie in zijn hand. Het getik van hakken op de gang. Haar hart bonkte erop los. Het vertrouwde gezicht van de arts. Alle hoop verdween in dat ene moment.
‘Het is niet goed. Borstkanker.’
En toen zonk ze in donker water, alles klonk gedempt. Agressieve vorm. Vroeg erbij. Hoe kan dit? Het was toch niks? Haar lijf werkte aan nieuw leven, en maakte dat van haar kapot. Geen melkkliertjes, maar tumoren. Ze dacht aan Vik. Aan de baby. Wat betekent dit voor háár? Ze aait over Noors hoofdje. Zonder glazen bol had ze alles maar over zich heen moeten laten komen. ‘Babe, you got this’ stond op een van de kaartjes thuis. En dat geloofde ze ook wel.
Ze prikt even in haar borst. Het veert lichtjes in. De grootste hobbels zijn genomen. Letterlijk. En onder de microscoop gelegd. De uitslag van het lab kwam hard aan, al had ze wel gevoeld dat haar tumoren zich niet zomaar gewonnen gaven. Ze was er toen écht even klaar mee. Niet meer overleven, maar gewoon leven. Weer werken. Zien hoe Vik leert fietsen. Hoe Noor met een vriendje thuiskomt. Voor haar niet op z’n Amerikaans aan de bel trekken, maar in bed met gesloten gordijnen. Heel eventjes dan. Want er waren altijd korstjes onder de tafel, poepexplosies en flesjes in de nacht. Maar ook koalaknuffels, natte kusjes en kleine handjes die haar gezicht vonden in het donker.
Een briesje strijkt langs haar gezicht. Wat zou Vik aan het doen zijn? Ze staart naar de horizon, waar de zon langzaam in de zee zakt. De lucht kleurt oranje. Ze is hier. Nu. Even opladen, haar batterij weer vullen op zonne-energie. Ze staat op en laat zich door de kinderwagen meevoeren richting de muziek. Het licht van de lage zon valt nog net op het terras, er klinken stemmen in allerlei talen, afgewisseld met vrolijk gelach. Dit zonnetje doet iedereen goed. Daar zitten ze, zwaaiend.
Vik rent naar haar toe, zijn armen in de lucht, even vergeten dat ze hem nu niet kan optillen. ‘Mama!’
Ze bukt voorover en temt zijn wilde haren met haar hand. Dan huppelt hij alweer voor haar uit, richting hun tafeltje. Ze slentert achter hem aan en ploft neer op de lege stoel.
Een prosecco in haar hand, Noor op schoot. Ze graait naar het drankje om de gouden bubbels te grijpen. Vik trekt zijn neefje mee: op naar de schildpadden. Zijn nichtjes zwieren met hun jurkjes in het rond op de nog lege dansvloer. In dit licht is alles nog net wat mooier.
‘Salud, señoritas,’ Haar moeder heft haar glas. ‘Op onze gezondheid.’
Haar nichtje komt naast haar staan, wiebelend op haar glittersandalen. Ze kijkt met grote ogen omhoog. ‘Tante Sanne? Zijn de beestjes in jouw borsten nu weg?’
Ze kijkt naar Vik, naar Noor. Ze houdt haar stevig vast, wil dit moment niet loslaten. ‘Ja,’ zegt ze dan. ‘Die boze beestjes zijn weg.’
Vandaag is alles goed. It’s all right.
Nawoord
Voor kanker tijdens je zwangerschap zijn de woorden moeilijk te vinden. Maar toch ging ik op zoek.
Samen met zes andere jonge vrouwen met kankerdiagnose kwam ik acht keer samen in Amsterdam. Onder begeleiding van auteur Gilles van der Loo werkten we ieder aan ons eigen verhaal. Soms schreven we over dezelfde struggles. Over hoe het is als je opeens van leven naar overleven gaat. Soms waren de verschillen juist pijnlijk groot. Chemo in de chaos van kleine kinderen, of een kinderwens die moet worden losgelaten. Het was bijzonder om dit samen te doen.
Dit verhaal is er sowieso eentje dat niet van mij alleen is. De BRCA1-genmutatie raakt ons als familie, generatie na generatie. Mama, die zelf bespaard bleef, maar het gen doorgaf aan twee dochters. Marieke, die dacht nog tijd te hebben, maar een jaar later haar diagnose al kreeg. En Noor, die nu nog van niks weet, maar ooit haar eigen keuzes moet maken. Dit verhaal is van ons allemaal. We delen dit. Helaas, en gelukkig.
En nu deel ik dit verhaal. Gebaseerd op mijn werkelijkheid, met een vleugje literaire vrijheid.
Tussen het speelgoed en de kruimels vond ik ze dus toch. Die woorden. Dankzij Vik en Noor, die elke dag licht maken.
Sanne