Mijn lieveheersbeestjesgeloof
Mijn kamer is op de zesde verdieping. Ik kijk uit over de drukke A2. De kleine auto’s komen in een constante stroom voorbij. Vaak vraag ik me af waar al die mensen heen gaan.
En, zouden ze beseffen dat daar op die zesde verdieping van dat grote gebouw een meisje naar hen kijkt? Elke dag duurt lang, maar gaat voorbij. De dag wordt afgesloten met een zonsondergang die de hemel in een palet van oranje, rood, roze en paars kleurt. Een zwerm van zwaluwen vliegt in een dansende beweging voorbij. Ik weet dat ik weer een dag heb overleefd.
En dan, op de dag dat ik dacht dat ik nooit meer uit dat bed zou komen, zie ik een lieveheersbeestje.
De kamer is gevuld met één bed, één stoel en een verzameling aan piepende apparaten. Zolang ze in een vast ritme blijven piepen, is er niks aan de hand. De muren van mijn kamer zijn volgeplakt met kaarten. Al deze kaarten samen vormen een kleurrijk behang en maken de witte kamer minder steriel. Mensen die voorbij mijn kamer lopen blijven even stilstaan om deze kleurrijke muur te bewonderen. Op veel kaarten staan lieveheersbeestjes afgebeeld. Ook hangt er een aantal foto’s. Foto’s van mijn familie; mijn zus, vader en moeder. Een grote foto met mijn vrienden. Gemaakt op de feestelijke dag voordat ik terechtkwam op deze kamer.
Er hangt ook een foto van mij samen met een jongen, ik kijk er graag naar. We lachen ondeugend naar de camera. Hij heeft donker lang haar, grote ronde bruine ogen en een verblindende glimlach. De foto is een jaar geleden gemaakt, in de zomer bij hem thuis in Barcelona. Gemaakt in de zomer die in het teken stond van avontuur. De pijn was er al, maar de adrenaline en verliefdheid werkten verzachtend. Die zomer dansten we tot ’s avonds laat verliefd door de straten van zijn stad. Een jaar later denk ik er verlangend aan terug. Toen wist ik nog niet dat ik nu niet meer zo vrij zou kunnen dansen.
In de vier maanden dat ik in die kamer lag heb ik dingen gezien die ik niet kan verklaren. Een gevoel van schaamte gaat door me heen als ik erover vertel. In die tijd was de enige zekerheid die ik had het dagelijkse bezoek van een lieveheersbeestje. Dit terugkerende bezoek gaf me kracht om de ellendige dagen te doorstaan. Dagen vol pijn, met verdriet en met schaamte. Dagen waarin alle hoop compleet vervlogen was. Dagen waarin het lieveheersbeestje me hielp vertrouwen op het komen van een volgende dag.
Mijn lieveheersbeestjesgeloof begon in de zomer van 2020. Ik zit op het strand van Zandvoort omringd door mijn vrienden. Een paar dagen geleden heb ik te horen gekregen dat ik botkanker heb. Een tumor zo groot als het hoofd van een baby heeft zich genesteld in mijn bekken.
Vaak werd ik ’s nachts wakker van een stekende pijn die door mijn lijf trok. Geen arts wist dit te verklaren en zo werd ik van het kastje naar de muur gestuurd. Tot de dag waarop ik niet meer kon lopen. Verontrust bel ik naar het ziekenhuis en tot mijn verbazing mag ik diezelfde dag langskomen. Een dystopische gewaarwording, omdat ziekenhuizen tijdens de coronapandemie volkomen uitgestorven zijn. Ik voel mij schuldig om hier te zijn, want de wereld staat in brand en mensen sterven aan dit onbekende virus. Met mij is toch niet echt iets serieus aan de hand? Ik ben te jong om ziek te zijn. Na afloop van de onderzoeken vragen de verpleegkundigen bezorgd of ik al lang met deze pijn rondloop. Op de fiets naar huis stromen de tranen over mijn wangen. Ik weet het. Er is iets mis.
Daar op het strand in Zandvoort zitten mijn vrienden om me heen. Voor ons allemaal is dit nieuw en niemand heeft ons voorbereid op hoe we hier als jonge twintigers in godsnaam mee om moeten gaan. En dan, op dat moment, word ik bezaaid met een zwerm aan lieveheersbeestjes.
Ik stuur een foto naar mijn moeder die als reactie de betekenis van een lieveheersbeestje naar me stuurt: ‘Het lieveheersbeestje brengt de boodschap dat je op het juiste pad staat. Als ik je opzoek, dan is dat een teken van het universum dat het ingenomen zal zijn met de volgende stappen op de weg die je hebt ingezet. Ga ervoor, lief mens, heb vertrouwen en geloof in jouw kunnen, dat zoveel meer omvat dan dat je nu misschien kunt zien.’
De weken gaan voorbij en op een mooie zomerse dag in juli wordt de tumor uit mijn lichaam verwijderd. De zestien uur durende operatie gaat zoals gepland en na een paar dagen word ik wakker met een lichaam dat ik niet ken. Ik durf niet te kijken naar het enorme litteken. Ik kan mijn been niet meer bewegen en begrijp de anatomie van mijn eigen lichaam niet. Ik kan niet plassen en niet eten. Weken van overleven volgen. Waar ik eerst dacht dat ik dit kon, dat ik dit zou overleven, vervliegt deze hoop met iedere dag die voorbijgaat. Ik word zieker en zieker, verlies de controle over mijn lichaam en de grip op mijn geest.
En dan, op de dag dat ik dacht dat ik nooit meer uit dat bed zou komen, zie ik een lieveheersbeestje. Rechts bovenin bij het raam. Ik twijfel er geen moment aan of het echt zo is. Het brengt me terug naar die dag daar op het strand in Zandvoort met mijn vrienden. De dag waarop mijn moeder mij de betekenis van het lieveheersbeestje vertelde. De dag waarop ik me strijdbaar en krachtig voelde. De dag dat ik geloofde dat ik dit zou kunnen.
Vanaf dit moment wordt het mijn overlevingsstrategie om elke dag op zoek te gaan naar het lieveheersbeestje. Als mijn ogen na een zware nacht langzaam weer opengaan, is het eerste wat ik doe zoeken naar het lieveheersbeestje. Zodra ik het zie, ben ik gerustgesteld, want ik weet: ook deze dag zal ik gaan overleven. En nu, vandaag de dag, doe ik dit nog steeds. Het lieveheersbeestje staat inmiddels vereeuwigd op mijn lichaam in de vorm van een tatoeage. En zo neem ik de hoop en kracht die het me geeft altijd met me mee.